Uitspraak
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een verzoek om cassatie door betrokkene, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door advocaat G.E.M. Later. De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant is als verweerder in cassatie opgetreden, maar is niet verschenen in deze procedure.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de beschikking van de rechtbank van 23 april 2020, waartegen betrokkene cassatie heeft ingesteld. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
Na beoordeling van de klachten over de beschikking van de rechtbank heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen.