ECLI:NL:HR:2020:1662
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van erfgenamen tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de erfgenamen van [A] tegen de Staatssecretaris van Financiën. De erfgenamen, die gewoond hebben te [Z], hebben beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 maart 2020. Dit hof had eerder het hoger beroep van de erfgenamen tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland behandeld, waarin de navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2013 en 2014 en de aanslag voor het jaar 2015 aan de orde kwamen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2020.