Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
“werkster/kosten paar keer per week dat ze mij komen douchen waar ik voor betaal en kosten kleding/beddengoed i.v.m. ziekte/incontinentie, vochtproblemen/hartfalen door medicijngebruik aangekomen in gewicht, kosten medicijnen, vervoerskosten vanwege gezondheid arts/specialist/oogarts/ziekenhuis enz, gehoorapparaten en batterijen voor gehoorapparaten”, is onvoldoende bewijs dat belanghebbende aftrekbare uitgaven heeft gedaan zoals bedoeld in artikel 6.17 Wet IB 2001. Belanghebbende heeft gesteld dat ze de benodigde gegevens niet heeft bewaard. Het Hof wijst erop dat het verkrijgen van de benodigde gegevens tot op zekere hoogte nog wel tot de mogelijkheden zou behoren; zo zijn bijvoorbeeld betaalgegevens en vergoedingenoverzichten van de verzekeraar ook achteraf nog op te vragen. Belanghebbende heeft de aftrek van giften evenmin onderbouwd. De stelling van belanghebbende dat zij wel bewijsstukken had, maar deze heeft weggegooid omdat daarvoor geen bewaarplicht gold, acht het Hof niet aannemelijk. Vanwege het ontbreken van gegevens komt het Hof tot de slotsom dat de Inspecteur terecht de in aftrek gebrachte zorgkosten en giften in 2013 en 2014 heeft gecorrigeerd.