ECLI:NL:HR:2020:1592

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
19/03837
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van taxateur en erkenning van aansprakelijkheid door curator

In deze zaak heeft De Vereende N.V., voorheen Verenigde Assurantiebedrijven Nederland N.V., beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 mei 2019. De zaak betreft de beroepsaansprakelijkheid van een taxateur die de waarde van een perceel heeft getaxeerd. De centrale vraag is of de taxateur een beroepsfout heeft gemaakt volgens het maatmancriterium. Daarnaast wordt de rol van de curator in het faillissement van [A] B.V. onderzocht, specifiek of de curator door de plaatsing van de vordering van de kopers op de lijst van voorlopig erkende crediteuren de aansprakelijkheid van de taxateur heeft erkend.

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en De Vereende veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.091,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is gewezen op 9 oktober 2020 door de vicepresident M.V. Polak en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03837
Datum9 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
DE VEREENDE N.V., voorheen Verenigde Assurantiebedrijven
Nederland N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
EISERES tot cassatie,
hierna: De Vereende,
advocaten: J.P. Heering en J.L. Luiten,
tegen
Arie Jan VAN DER KNIJFF, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.,
kantoorhoudende te Breda,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de curator,
advocaten: I.M.A. Lintel en T.T. van Zanten.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/485295 / HA ZA 15-360 van de rechtbank Den Haag van 2 september 2015, 25 november 2015 en 18 mei 2016;
de arresten in de zaak 200.197.412/02 van het gerechtshof Den Haag van 6 september 2016 en 14 mei 2019.
De Vereende heeft tegen het arrest van het hof van 14 mei 2019 beroep in cassatie ingesteld.
De curator heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van De Vereende hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt De Vereende in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 2.091,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien De Vereende deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak, als voorzitter, en de raadsheren C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.H. Sieburgh op
9 oktober 2020.