Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- stal € 45.000,--
- ondergrond, erf en weiland 7.685 ca € 45.000 ,--
grief 1bestrijdt de curator de overweging van de rechtbank dat de curator zijn vordering kennelijk baseert op een verwijt aan [failliet] dat deze [kopers] onvoldoende heeft geïnformeerd over de bestemming van de grond, en het oordeel dat dat verwijt onvoldoende onderbouwd is.
Grief 2keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van gedogen van bewoning vóór de koop door [kopers] en dat [kopers] er kennelijk op heeft gegokt dat de gemeente gebruik van het chalet als woning blijvend zou gedogen.
Grief 3bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de prijs waarvoor [verkopers] het perceel twee jaar eerder had aangekocht (€ 158.815), in combinatie met de stijgende onroerendgoedprijzen en de omstandigheid dat [verkopers] na diens verwerving van het perceel daarin nog had geïnvesteerd, de taxatie van [failliet] alleszins geloofwaardig maakt.
Grief 4bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de prijs die [kopers] in 2006 voor het belendend stuk perceel heeft betaald, aan die geloofwaardigheid bijdraagt.
Grieven 5 en 6keren zich tegen het door de rechtbank van onvoldoende gewicht oordelen van de taxaties van [taxateur 1] respectievelijk [taxateur 2] .
Grief 7is een veeggrief.
the benefit of hindsight).
kunnenoptreden van een gemeente (in geval van illegale bewoning/bebouwing/bedrijfsvoering) bij een taxateur als bekend mag worden verondersteld; hij bedoelt daarmee klaarblijkelijk dat [failliet] daarmee ten tijde van diens taxatie ook bekend moest zijn. Op die constatering valt niets aan te merken.
- de taxatie komt niet hetzelfde gewicht toe als een (voorlopig) deskundigenbericht op een concept waarvan partijen vragen hebben kunnen stellen en opmerkingen hebben kunnen maken;
- de koopprijs voor het perceel in 2002 is een gegeven waarvan in het kader van de onderhavige procedure niet kan worden aangenomen dat deze is beïnvloed door een (ondeugdelijk) taxatie van [failliet] , welke niet (kenbaar) in de taxatie van [taxateur 2] is betrokken .
quick scanaangeduid) van de door De Vereende zelf ingeschakelde taxateur, [taxateur 3] . In deze rapportage komt [taxateur 3] , op basis van diverse referentie-objecten, tot een beredeneerde waardering van het perceel van € 115.000. Een precieze peildatum noemt [taxateur 3] niet, maar gegeven dat hem opdracht was gegeven in het kader van de onderhavige casus (toen nog tussen [kopers] en [failliet] ), en dat hij ook slechts referenties noemt uit de periode 2003-2004, ligt het in de rede dat hij hetzelfde peilmoment op het oog heeft gehad zoals dat gold voor [failliet] . In de tweede plaats doet de curator een beroep op een rapportage van een door hem zelf ingeschakelde taxateur, [taxateur 4] , beëdigd rentmeester. Deze komt, ook op basis van referentie-objecten, en beredeneerde correcties, op een waarde van € 83.000 (peildatum 3 mei 2004, de datum van bezichtiging door [failliet] , dezelfde peildatum als die aan [taxateur 2] was opgedragen).
Ad i.[taxateur 4] is opgetreden als partijdeskundige, dat klopt, maar dat hij niet onafhankelijk en objectief is geweest in zijn beoordeling heeft De Vereende niet onderbouwd. De enkele omstandigheid dat [taxateur 4] in zijn rapport opmerkingen maakt bij de taxatie van [failliet] en het vonnis van de rechtbank (het bestreden vonnis) geldt in elk geval niet als (voldoende) onderbouwing.
Ad ii.Uit p. 10, tweede alinea van het rapport van [taxateur 4] , waarin het spreekt over “na opname ter plaatse”, blijkt dat hij het perceel wel ter plaatse heeft opgenomen. De Vereende verwijst naar de plausibiliteitverklaring bij het rapport, maar daaruit blijkt slechts dat taxateur Van der Slikke, die de plausibiliteit van de taxatie door [taxateur 4] heeft beoordeeld, niet (ook) zelf heeft geschouwd.
Ad iii.Uit p. 9, derde en vierde alinea, blijkt dat [taxateur 4] niet alleen weilanden als referentie heeft gebruikt, maar ook opstallen (en de ondergrond daarvan).
Ad iv.De hoedanigheid van partijdeskundige is hiervoor (sub a.) al besproken. Dit maakt het rapport niet onbruikbaar. Dat de taxatie door [taxateur 4] 12 jaar na dato heeft plaatsgevonden kan allicht enigszins als beperking worden gezien, die ook geldt voor de taxaties van [taxateur 2] en [taxateur 3] , maar ook dit maakt de taxaties niet onbruikbaar. De taxaties maken vooral gebruik van geregistreerde grondtransacties, voor de beoordeling waarvan het tijdsverloop irrelevant is. Dat [taxateur 4] als partijdeskundige kennis had van het geschil en de voorliggende stukken is ook, enigszins, een beperking , maar ook deze maakt het rapport niet onbruikbaar.
3.Beslissing
- vernietigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt De Vereende tot betaling aan de curator van € 167.753, vermeerderd met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over € 102.670 vanaf 1 oktober 2004 en over € 65.783 vanaf 26 november 2014;
- veroordeelt De Vereende in de proceskosten van de curator van de eerste aanleg, begroot op € 5.876,49, en van het hoger beroep, tot op heden begroot op € 8.052,87;
- wijst het meer of anders gevorderde af.