ECLI:NL:HR:2020:1586

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
19/05191
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Uitspraak na prejudiciële beslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Antidumpingrechten en prejudiciële beslissing inzake ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen uit China

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten die aan belanghebbende zijn uitgereikt. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld na een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 9 juli 2020 is gedaan in de zaak Donex Shipping and Forwarding BV. De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in eerdere arresten, waaronder het verwijzingsarrest en het arrest Donex. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is aan de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 april 2017 gehecht, waartegen het beroep in cassatie is ingesteld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/05191
Datum9 oktober 2020
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 april 2017, nrs. 15/00601 tot en met 15/00605, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 14/2015 tot en met HAA 14/2017, HAA 14/3204 en HAA 14/3205), betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

1.1
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 3 april 2018 geconcludeerd tot schorsing van het geding en tot het verzoeken om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. [1] Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
1.2
Bij brief van 11 februari 2019 heeft de griffier van de Hoge Raad partijen bericht dat de behandeling van de zaak niet kan worden afgerond alvorens het Hof van Justitie van de Europese Unie antwoord heeft gegeven op de bij arrest van 8 februari 2019 in de zaak 17/00303, ECLI:NL:HR:2019:152 (hierna: het verwijzingsarrest), gestelde prejudiciële vragen.
1.3
Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 3 juli 2019, Eurobolt BV, C–644/17, ECLI:EU:C:2019:555, heeft belanghebbende de Hoge Raad verzocht om de zaak te splitsen met het oog op een snelle beslechting van het geschil over de uitnodigingen tot betaling die zijn vermeld op het aanslagbiljet van 4 december 2013 met het kenmerk [0001] , en die op het aanslagbiljet van 31 januari 2014 met het kenmerk [0002] . De Hoge Raad heeft dit verzoek ingewilligd. Bij arrest van 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1842, zijn deze uitnodigingen tot betaling vernietigd.
1.4
Het Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan op de hiervoor in 1.2 bedoelde vragen bij arrest van 9 juli 2020, Donex Shipping and Forwarding BV, C-104/19, ECLI:EU:C:2020:539 (hierna: het arrest Donex).
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het arrest Donex. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

2.1
In dit arrest beoordeelt de Hoge Raad het nog resterende geschil. Dit betreft de uitnodigingen tot betaling die betrekking hebben op antidumpingrechten die zijn geheven op grond van Vo. 91/2009 [2] .
2.2
De middelen 1 tot en met 3 falen op de gronden die zijn vermeld in het verwijzingsarrest, in het arrest Donex, en in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/00303bis, ECLI:NL:HR:2020:1506, waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht.
2.3
Middel 4 faalt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/02030, ECLI:NL:HR:2020:1507, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten, en de raadsheren E.N. Punt en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020.

Voetnoten

2.Verordening (EG) nr. 91/2009 van de Raad van 26 januari 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Pb 2009, L 29.