ECLI:NL:HR:2020:1585

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
17/02035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Uitspraak na prejudiciële beslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Antidumpingrechten en prejudiciële beslissing inzake invoer van ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen uit China

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 april 2017, betreffende een uitnodiging tot betaling van antidumpingrechten. De zaak betreft de invoer van ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit China, en de geldigheid van Verordening (EG) nr. 91/2009. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan, na een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Donex Shipping and Forwarding BV (C-104/19). De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in het verwijzingsarrest en het arrest Donex. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer17/02035
Datum9 oktober 2020
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 april 2017, nr. 15/00536, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/2447), betreffende een aan belanghebbende uitgereikte uitnodiging tot betaling van antidumpingrechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

1.1
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 3 april 2018 geconcludeerd tot schorsing van het geding en tot het verzoeken om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. [1] Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
1.2
Bij brief van 11 februari 2019 heeft de griffier van de Hoge Raad partijen bericht dat de behandeling van de zaak niet kan worden afgerond voordat het Hof van Justitie van de Europese Unie antwoord heeft gegeven op de bij arrest van 8 februari 2019, in de zaak met nummer 17/00303, ECLI:NL:HR:2019:152 (hierna: het verwijzingsarrest), gestelde prejudiciële vragen.
Het Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan op die vragen bij arrest van 9 juli 2020, Donex Shipping and Forwarding BV, C-104/19, ECLI:EU:C:2020:539 (hierna: het arrest Donex).
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op het arrest Donex. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

2.1
De middelen 1 tot en met 3 falen op de gronden die zijn vermeld in het verwijzingsarrest, in het arrest Donex, en in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/00303bis, ECLI:NL:HR:2020:1506, waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht.
2.2
Middel 4 faalt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 17/02030, ECLI:NL:HR:2020:1507, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten, en de raadsheren E.N. Punt en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020.