“7318 Schroeven, bouten, moeren, kraagschroeven, schroefhaken, massieve klinknagels
en klinkbouten, splitpennen en splitbouten, stelpennen en stelbouten, spieën,
sluitringen (veerringen en andere verende sluitringen daaronder begrepen) en dergelijke
artikelen, van gietijzer, van ijzer of van staal:
− artikelen met schroefdraad:
7318 11 00 − − kraagschroeven
7318 12 − − andere houtschroeven, met uitzondering van oogschroeven en schroefhaken:
7318 12 10 − − − van roestvrij staal
7318 12 90 − − − andere
7318 13 00 − − oogschroeven en schroefhaken
7318 14 − − zelftappende schroeven:
7318 14 10 − − − van roestvrij staal
− − − andere:
7318 14 91 − − − − plaatschroeven
7318 14 99 − − − − andere
7318 15 − − andere schroeven en bouten, ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen:
7318 15 10 − − − schroeven, gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal en waarvan de dikte van de schacht niet meer bedraagt dan 6 mm
− − − andere:
7318 15 20 − − − − voor het bevestigen van bestanddelen van spoorbanen
− − − − andere:
− − − − − zonder kop:
7318 15 30 − − − − − − van roestvrij staal
− − − − − − andere, met een trekvastheid:
7318 15 41 − − − − − − − van minder dan 800 MPa
7318 15 49 − − − − − − − van 800 MPa of meer
− − − − − met kop:
− − − − − − met gleuf of kruisgleuf:
7318 15 51 − − − − − − − van roestvrij staal
7318 15 59 − − − − − − − andere
− − − − − − met binnenzeskant:
7318 15 61 − − − − − − − van roestvrij staal
7318 15 69 − − − − − − − andere
− − − − − − zeskantkop:
7318 15 70 − − − − − − − van roestvrij staal
− − − − − − − andere, met een trekvastheid:
7318 15 81 − − − − − − − − van minder dan 800 MPa
7318 15 89 − − − − − − − − van 800 MPa of meer
7318 15 90 − − − − − − andere”
“Houtschroeven onderscheiden zich van bouten en metaalschroeven door hun tapse vorm en doordat zij voorzien zijn van een punt en een steile, scherpe schroefdraad om bij het draaien in de stof te kunnen dringen. Bovendien hebben houtschroeven meestal een gegroefde kop en worden zij altijd zonder moer gebruikt.
(…)
Van de schroeven kunnen nog worden genoemd de zelftappende schroeven (type ‘Parker’), die lijken op houtschroeven door hun gegroefde kop en door hun puntig of zwak taps toelopend uiteinde. Deze schroeven hebben scherpe schroefdraad en kunnen, zoals dit het geval is met houtschroeven, hun eigen weg snijden in de stoffen waarin ze worden bevestigd (dunne bladen metaal, marmer, lei, eboniet, kunststof, enzovoort).”
“Als ‘gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal’ worden aangemerkt artikelen die uit massieve staven, massieve profielen of massief draad door draaien zijn verkregen. Het is echter niet noodzakelijk dat de artikelen over hun gehele lengte zijn gedraaid.
Behalve het draaien mogen deze artikelen ook nog andere bewerkingen hebben ondergaan, waarbij metaal is weggenomen, bijvoorbeeld frezen, boren, ruimen en schaven. Zij mogen ook voorzien zijn van gleuven en inkepingen. Het is eveneens toegestaan dat de artikelen na het draaien oppervlaktebewerkingen of -behandelingen hebben ondergaan, voor zover daardoor geen vormveranderingen zijn ontstaan en mits na deze bewerkingen of behandelingen nog kan worden vastgesteld dat deze artikelen door draaien zijn verkregen.”
“Een zelfborende schroef met een snijdende punt, vervaardigd van roestvrij staal met een stalen kop (zie ook afbeelding 1 aan het slot van deze post) moet als zelftappende schroef onder onderverdeling 7318.14 worden ingedeeld.
De zelfborende schroef heeft de mogelijkheid tot het tappen van zijn eigen draad in het materiaal waar de schroef in moet worden gedraaid zonder de aanwezigheid van een voorgeboord gat. De snijdende punt maakt het mogelijk zijn eigen schroefgat te maken.
Zelftappende schroeven van deze onderverdeling hebben de mogelijkheid hun eigen draad te tappen. De extra mogelijkheid van de schroef (het boren van zijn eigen schroefgat) wijzigt niet de belangrijkste eigenschap en sluit indeling onder deze onderverdeling niet uit (EG).
Statement 37e vergadering Comité douanewetboek, afdeling Tarief- en statistieknomenclatuur.”