Het hof heeft het vonnis van het gerecht bevestigd, met dien verstande dat de verklaring voor recht zo moet worden gelezen dat Alegria jegens (de leden van) TOCA c.s. gehouden is de met hen gesloten timeshare-overeenkomsten na te komen, voor zover deze betrekking hebben op reeds voltooide gebouwen en er op 13 augustus 2014 al sprake was van gebruik door de desbetreffende timeshare-nemer, op voorwaarde dat de leden de ‘maintance fees’ voor het lopende jaar hebben voldaan. Hiertoe heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen.
De vraag is of, nu de timeshare-nemers een huurovereenkomst hadden met Endless Vacation en niet met Kildare, toepassing kan worden gegeven aan de regel ‘koop breekt geen huur’. (rov. 2.17)
Bij die beoordeling moet worden uitgegaan van art. 7:226 BW Sint Maarten (hierna: BWSM). Dit artikel behelst, evenals het Nederlandse art. 7:226 BW, een bepaling ter bescherming van de huurder voor de situatie dat de verhuurder de zaak aan een ander overdraagt. Om te voorkomen dat de huurder het genot van de gehuurde zaak kwijtraakt doordat de verhuurder dit niet meer aan hem kan verschaffen, houdt deze bepaling in dat in zodanig geval de huurovereenkomst overgaat op de nieuwe eigenaar. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer weliswaar sprake is van eigendomsoverdracht, maar niet van eigendomsoverdracht door de verhuurder. Dat wordt niet anders wanneer de verhuurder wel de economische eigenaar van het verhuurde was (zie HR 5 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9687, hierna ook: het Vagobel-arrest). (rov. 2.18) Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:226 BW blijkt dat door de wetgever onder ogen is gezien (en dus is aanvaard) dat de bepaling in beginsel slechts gelding heeft wanneer de verhuurder ook eigenaar van het verhuurde is, met het gevolg dat de huurder tegenover de eigenaar en diens rechtsopvolger geen eigen positie heeft. (rov. 2.19)
Uit de wetsgeschiedenis blijkt volgens de Hoge Raad (zie HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2560) voorts dat de regel van art. 7:226 BW niet bezwaarlijk wordt geacht voor de verkrijger die immers het recht verkrijgt op de huurpenningen. (rov. 2.20)Elders in de parlementaire stukken wordt opgemerkt dat het nodig kan zijn art. 7:226 BW extensief uit te leggen, waar de bescherming van de huurder dit eist. Ook wordt erop gewezen dat onder meer art. 6:248 lid 2 BW en art. 6:162 BW uitkomst kunnen bieden, bijvoorbeeld bij constructies die zijn bedoeld de bescherming te omzeilen die art. 7:226 BW de huurder beoogt te bieden. (rov. 2.21)Voorts is in het Ontwerp van de Landsverordening tot herziening van de burgerrechtelijke regels betreffende timeshare (hierna: Ontwerp Timeshare Ordinance), zoals door de Staten is aangenomen, maar dat nog niet is bekrachtigd en ingevoerd, een beschermingsbepaling opgenomen die de timeshare-nemer beschermt, ongeacht of de verkopende of overdragende partij de directe contractspartner van de timeshare-nemer is. (rov. 2.22) De huurovereenkomsten in deze zaak hebben betrekking op timeshares in een op Sint Maarten gelegen resort. Een bijzonderheid is verder dat de rechthebbende op de verhuurde accommodaties en de verhuurder behoorden tot hetzelfde concern en dat de splitsing van de rechtspersoon die het zakelijke recht (de erfpacht) heeft en de rechtspersoon die de accommodaties verhuurt, uitsluitend door de concernbelangen (en mogelijk die van de bank) zijn ingegeven. De timeshare-nemers stonden daar volledig buiten en zij zullen daarvan in veel gevallen niet op de hoogte zijn geweest. Die samenhang leidde ertoe dat met de executie van Kildare ook Endless Vacation van het toneel is verdwenen en dat Endless Vacation niet in staat is om het overeengekomen huurgenot te verschaffen en evenmin verhaal biedt voor de claims van de timeshare-nemers. Alegria wist bij de aankoop van de erfpachtrechten van de timeshare-overeenkomsten. Dat zij meende dat deze overeenkomsten met een ander dan Kildare waren gesloten en dat dit gegeven bij de bieding van belang is geweest, is gesteld noch gebleken. Van belang is verder nog dat Alegria bij het overgaan van de huur aanspraak krijgt op betaling van de jaarlijkse ‘maintenance fees’. (rov. 2.23)
Gelet op de ratio van art. 7:226 BWSM en op het Ontwerp Timeshare Ordinance en de daaruit blijkende gedachte dat het in Sint Maarten maatschappelijk gezien wenselijk is om timeshare-nemers in dergelijke omstandigheden tegen vervreemding te beschermen, moet onder de omstandigheden van dit geval worden aangenomen dat de executoriale verkoop aan Alegria van de aan Kildare toekomende rechten wordt gelijkgesteld aan het in art. 7:226 lid 2 BWSM beschreven geval van verkoop door een schuldeiser van de eigenaar van de verhuurde zaak. Alegria is daarom gebonden aan de met de timeshare-nemers gesloten overeenkomsten. (rov. 2.24)
Wanneer voornoemde (anticiperende) uitleg niet zou kunnen worden gevolgd, geldt het voorgaande ook op grond van art. 6:162 BWSM en art. 6:2 BWSM.
Alegria wist toen zij een bod op de erfpachtrechten uitbracht dat er huur- en timeshare-overeenkomsten waren gesloten met betrekking tot het te veilen vastgoed, en zij was dus ervan op de hoogte dat er een grote groep personen was die een aanzienlijk bedrag vooruit hadden betaald in de verwachting dat zij nog vele jaren van de faciliteiten gebruik zouden kunnen maken. De (zorgvuldigheids)norm van voornoemde artikelen, zoals die blijkens onder meer het hiervoor in rov. 2.22 vermelde naar de hier te lande levende inzichten moet worden ingevuld, verplicht Alegria ertoe de belangen en de verworven rechten van de timeshare-houders te respecteren. Het door Alegria gedane voorstel is daartoe niet voldoende. Alegria wordt door deze verplichting niet onredelijk benadeeld. Zij heeft bij de bepaling van haar bieding haar prijs kunnen afstemmen op de mogelijkheid dat zij (een deel van) de overeenkomsten diende te eerbiedigen. Dit is bovendien een consequentie die in Sint Maarten, gelet op het Ontwerp Timeshare Ordinance, aanvaardbaar wordt geacht. (rov. 2.25)