Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
HERSTELBESCHIKKING
gevestigd te Den Haag,
zetelende te Den Haag
18 september 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juli 2020 een beschikking gegeven (ECLI:NL:HR:2020:1283) waarin het cassatieberoep van de Groepsondernemingsraad Rijk (GOR Rijk) werd verworpen. GOR Rijk werd daarbij veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de Staat der Nederlanden. Op 31 augustus 2020 heeft de advocaat van GOR Rijk de Hoge Raad verzocht om het dictum van de beschikking van 17 juli 2020 te verbeteren, omdat de kostenveroordeling onverenigbaar zou zijn met artikel 22a van de Wet op de ondernemingsraden. De advocaat van de Staat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad. De plaatsvervangend Procureur-Generaal heeft geen aanvullend commentaar gegeven.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er sprake is van een kennelijke fout in de beschikking die eenvoudig te herstellen is. De Hoge Raad heeft de beschikking op 18 september 2020 verbeterd, waarbij het dictum nu luidt: 'De Hoge Raad verwerpt het beroep.' De verbetering is op de minuut van de eerdere beschikking gesteld. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.