ECLI:NL:HR:2020:143

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
18/03958
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatig handelen van pastoor in erfrechtelijke kwestie met invloed van katholiek canoniek recht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de familie van de erflaatster tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juni 2018. De familie, vertegenwoordigd door advocaat J.H.M. van Swaaij, stelde dat de pastoor, die tot enig erfgenaam was benoemd in het testament van de erflaatster, onrechtmatig had gehandeld door de erfenis te aanvaarden. De zaak draait om de vraag of het handelen van de pastoor in strijd was met de belangen van de familie, en of er sprake was van een relativiteitsvereiste zoals bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad heeft de klachten van de familie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals gesteld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van de familie verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de kerk werden begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de familie deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/03958
Datum31 januari 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiseres 3] , voor zichzelf en in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en executeur namens de erven van [betrokkene 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [eiseres 4] ,
wonende te [woonplaats]
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: de familie,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
1. [verweerder 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder 1] ,
niet verschenen,
2. ROOMS-KATHOLIEKE PAROCHIE HEILIGE FRANCISCUS, voorheen […] ,
zetelende te [plaats] ,
hierna: de parochie
3. [het bisdom] ,
zetelende te [plaats] ,
hierna: het bisdom
4. Mgr. [de bisschop] ,
zetelende te [plaats] ,
hierna: de bisschop,
VERWEERDERS in cassatie,
verweerders sub 2, 3 en 4 hierna gezamenlijk: de kerk,
advocaat: M.E.M.G. Peletier.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/291560/ HA ZA 15-233 van de rechtbank Oost-Brabant van 8 juli 2015, 29 juli 2015 en 18 november 2015;
de arresten in de zaak 200.200.648/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 december 2017 en 19 juni 2018.
De familie heeft tegen het arrest van het hof van 19 juni 2018 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder 1] is verstek verleend. De kerk heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de familie mede door J.M. Moorman en voor de kerk mede door M.H.K. Jansen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de familie heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de familie in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder 1] begroot op nihil en aan de zijde van de kerk begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de familie deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
31 januari 2020.