ECLI:NL:HR:2020:1388

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
20/00923
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake aanslag grafrechten gemeente Amstelveen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 januari 2020. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam betreffende de aan hem opgelegde aanslag grafrechten voor het jaar 2014 door de gemeente Amstelveen. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van het Hof had op 13 januari 2020 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden. Het beroepschrift in cassatie is echter pas op 10 maart 2020 bij de Hoge Raad ontvangen, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Deze termijn eindigde op 24 februari 2020. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 9 april 2020 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat het beroepschrift voor het einde van de termijn ter post was bezorgd, maar belanghebbende heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00923
Datum11 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 januari 2020, nr. 17/00244, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 15/863) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag grafrechten van de gemeente Amstelveen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 13 januari 2020.
Uit een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening blijkt dat dit beroepschrift op 10 maart 2020 bij de griffie van de Hoge Raad is ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 24 februari 2020.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 april 2020 in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd, dan wel mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling van de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.