AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Exclusieve rechtsmacht van het beslagforum bij conservatoir beslag op zeeschip en de gevolgen voor de Nederlandse rechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in het kader van conservatoir beslag op een zeeschip. De eiseres, V Marine Fuels B.V., had in januari 2015 conservatoir beslag gelegd op het zeeschip 'Forest Park', dat toebehoorde aan Dexhon Shipping Inc. en werd beheerd door Zodiac Maritime Ltd. Het beslag was gelegd ter zekerheid van een openstaande vordering van V Marine uit hoofde van een brandstofleverantie. Na opheffing van het beslag tegen storting van een bedrag in een Marokkaanse rechtbank, vorderden Dexhon c.s. diverse verklaringen voor recht, waaronder dat V Marine geen vordering op hen had en dat zij moesten meewerken aan de teruggave van het depot. De rechtbank Rotterdam wees de vorderingen van Dexhon c.s. af, waarna het gerechtshof Den Haag in hoger beroep de provisionele vordering van Dexhon c.s. toewijsde. V Marine ging in cassatie tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelde dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft om kennis te nemen van de provisionele vordering van Dexhon c.s. De Hoge Raad baseerde dit oordeel op de exclusieve rechtsmacht van de Marokkaanse rechter, waar het beslag was gelegd, zoals bepaald in het Beslagverdrag. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en oordeelde dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was om de vordering van Dexhon c.s. te behandelen. Dit arrest benadrukt de belangrijke rol van internationale verdragen in het bepalen van rechtsmacht in zaken van conservatoir beslag op zeeschepen.
Voetnoten
1.Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, Brussel, 10 mei 1952, Trb. 1981, 165.
4.Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, Wenen, 23 mei 1969, Trb. 1972, 51, en 1985, 79.
6.Zie Comité Maritime International, The Travaux Préparatoires of the International Convention for the Unification of Certain Rules of Law with respect to Collision between Vessels 23 September 1910 and of the International Convention for the Unification of Certain Rules relating to the Arrest of Sea-Going Ships, 10 May 1952, Book II – The Travaux Préparatoires of the 1952 Arrest Convention (1997), p. 354-368.
7.Cour de cassation (chambre commerciale) 5 januari 1999, nr. 93-19.688 (‘Gure Maiden’).
8.Zie bijvoorbeeld F. Berlingieri, Arrest of Ships, Volume I: A Commentary on the 1952 Arrest Convention (6th ed. 2016), nr. 7.12 en 16.05-16.07.
9.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEU 2012, L 351/1.
10.HvJEU 6 december 1994, zaak C-406/92, ECLI:EU:C:1994:400 (‘Ship Tatry’), punt 28.