ECLI:NL:HR:2020:1022

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
19/03041
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep na intrekking van het cassatiemiddel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, die in eerste instantie was veroordeeld door het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2018. De verdachte, geboren in 1939, had een cassatiemiddel ingediend via zijn advocaat J.S. Nan. Echter, op 11 november 2019 heeft de raadsman het cassatiemiddel ingetrokken. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft vervolgens geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het ingestelde cassatieberoep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, nu het cassatiemiddel is ingetrokken, het beroep van de verdachte niet in behandeling kan worden genomen. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, zoals HR 30 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4299. De Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03041 E
Datum16 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, economische kamer, van 24 oktober 2018, nummer 23/002607-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1939,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.S. Nan, advocaat te ’s‑Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. Bij brief van 11 november 2019 heeft de raadsman het cassatiemiddel ingetrokken.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu het cassatiemiddel is ingetrokken, kan de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen (vgl. HR 30 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4299).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 juni 2020.