ECLI:NL:HR:2019:924
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot herziening van arresten van de Hoge Raad inzake belastingrecht
In deze zaak gaat het om een verzoek tot herziening van eerdere arresten van de Hoge Raad der Nederlanden, specifiek de arresten van 2 maart 2018 (nr. 17/2830) en 22 februari 2019 (nr. 18/04725). De verzoekers, [X1] en [X2], hebben een verzoek ingediend bij de Hoge Raad, waarin zij trachten de eerder genomen beslissingen te herzien. De Hoge Raad heeft het verzoek beoordeeld op ontvankelijkheid en geconcludeerd dat het verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het verzoekschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat die relevant zijn voor herziening, zoals vereist volgens artikel 8:119, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor kan het verzoek niet leiden tot cassatie van de eerdere arresten. De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2019.