ECLI:NL:HR:2019:82

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
21 januari 2019
Zaaknummer
17/06001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake eenvoudige belediging van een ambtenaar

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 5 december 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in Somalië in 1991, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, dat hem had veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, zoals vastgelegd in artikel 266, lid 1, in samenhang met artikel 267, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat van de verdachte, W. Hendrickx, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.

De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 22 januari 2019 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

22 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/06001
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 5 december 2017, nummer 21/000585-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Somalië) in het jaar 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 januari 2019.