Uitspraak
[X]te
[Z]tegen de beslissing van
het Gerechtshof Den Haagvan 31 juli 2018, nr. 000977-18, op een verzoek tot wraking.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beslissing van het Gerechtshof Den Haag, gewezen op 31 juli 2018, met nummer 000977-18, betreffende een verzoek tot wraking. De Hoge Raad heeft op 10 mei 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 19/01526. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk is. Volgens artikel 8:18, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht is er geen rechtsmiddel open tegen de beslissing van het Gerechtshof in deze wrakingszaak. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen redenen gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 10 mei 2019.