ECLI:NL:HR:2019:1613
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring van een eerder arrest in cassatie met betrekking tot een wrakingsverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan over de vervallenverklaring van een eerder arrest van 10 mei 2019, dat betrekking had op een cassatieprocedure van belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. De zaak was aanhangig bij de Hoge Raad onder nummer 19/01526. De aanleiding voor de vervallenverklaring was een wrakingsverzoek dat door belanghebbende was ingediend tegen de raadsheren Beukers-van Dooren en Cools, die betrokken waren bij de uitspraak van 10 mei 2019. Het verzoek tot wraking was ingediend op dezelfde dag als de uitspraak, waardoor de Hoge Raad niet in staat was om op het verzoek te beslissen voordat het arrest werd gewezen. Dit leidde tot de conclusie dat het arrest van 10 mei 2019 vervallen moest worden verklaard. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing bepaald dat het geding wordt aangehouden totdat de Vierde Kamer van de Hoge Raad op het wrakingsverzoek heeft beslist. De uitspraak werd gedaan door raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren Beukers-van Dooren en Cools, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.