ECLI:NL:GHDHA:2018:1913
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek inzake vermeende partijdigheid van vrouwelijke rechters in belastingzaak
In deze zaak heeft verzoeker op 26 juni 2018 een wrakingsverzoek ingediend tegen de voorzitter en raadsheren van de meervoudige belastingkamer van het hof Amsterdam, die zijn verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling hadden afgewezen. Verzoeker stelde dat hij van 23 juli tot en met 16 november 2018 in het buitenland zou verblijven en daardoor niet in staat zou zijn om processtukken te ontvangen of in te dienen. Hij voerde aan dat de vrouwelijke rechter in eerste aanleg een vooringenomen uitspraak had gedaan en dat de vrouwelijke raadsheren in hoger beroep mogelijk beïnvloed waren door 'vrouwensolidariteit'.
De wrakingskamer van het hof Den Haag, bestaande uit J.M.T. van der Hoeven-Oud, F.R. Salomons en W.M.G. Visser, heeft het verzoek op 27 juli 2018 behandeld. Verzoeker was niet verschenen, ondanks een uitnodiging. De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van het uitstel een procedurele beslissing was en dat onvrede hierover op zichzelf geen grond voor wraking opleverde. De kamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid en dat het verzoek ongegrond was.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd op 31 juli 2018 gegeven, waarbij de wrakingskamer benadrukte dat de samenstelling van de rechters geen schijn van partijdigheid opwekte. De beslissing werd aangetekend aan verzoeker verzonden.