In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2019 een arrest gewezen ter verbetering van een eerder arrest van 16 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2133. Het verzoek tot verbetering werd ingediend door de belanghebbende, die zich richtte tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 december 2017. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een fout was in het dictum van het eerdere arrest, waarbij de vernietiging van de uitspraak van het Hof niet correct was geformuleerd. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, maar enkel voor zover het betreft de beslissing met betrekking tot de verliesvaststellingsbeschikking voor het jaar 2011, zoals bedoeld in artikel 3.151, lid 1, van de Wet IB 2001. De overige beslissingen van het Hof, met betrekking tot de verliesherzieningsbeschikking voor 2011 en de verliesvaststellingsbeschikking voor 2012, werden niet met succes bestreden in cassatie. De Hoge Raad heeft de fout in het dictum hersteld door de zinsnede te vervangen, zodat de vernietiging nu enkel betrekking heeft op de verliesvaststellingsbeschikking 2011. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.