3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
- i) Mondriaan is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Onderdeel van Mondriaan is de locatie Radix, die beschikt over vier klinisch forensisch psychiatrische afdelingen en een afdeling voor beschermd wonen.
- ii) De werknemer, geboren in 1967, is in 1993 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Mondriaan. Op het laatst werkte zij als unitmanager voor een salaris van € 4.169,-- bruto per maand. De werknemer gaf leiding aan ongeveer 60 medewerkers in de locatie Radix.
- iii) Op 10 januari 2017 is de werknemer door de manager bedrijfsvoering van Radix (die leidinggevende van de werknemer was) en door de manager HRM geconfronteerd met een melding betreffende de afdracht van opbrengsten uit de afdelingswinkels en opnamen van contante geldbedragen. De werknemer is gevraagd hierover verantwoording af te leggen.
- iv) In de avond van 10 januari 2017 is de werknemer per ambulance vervoerd naar een ziekenhuis en daar opgenomen op de afdeling neurologie. Op 11 januari 2017 is de werknemer ziek gemeld.
- v) In een brief van 12 januari 2017 heeft Mondriaan over het gesprek van 10 januari 2017 aan de werknemer geschreven:
“Tijdens het gesprek heeft u aangegeven dat u het merendeel van de bedragen wel degelijk heeft afgedragen aan de kas. U heeft hier zelf zorg voor gedragen of hiertoe een medewerker opdracht gegeven. Tevens heeft u een gedeelte van het geld gebruikt voor het doen van aankopen voor de diverse afdelingen van Radix, u heeft hiervan een boekhouding bijgehouden.
(…) Met u is derhalve de afspraak gemaakt dat u de boekhouding de volgende dag (11 januari 2017) zou overhandigen aan [de leidinggevende en de manager HRM].
(…)
Vanwege deze ziekmelding heeft u niet de mogelijkheid gehad om de boekhouding te overleggen. Het is derhalve voor Mondriaan op dit moment niet mogelijk om meer inzicht te krijgen in uw handelen c.q. nalaten. Er is inmiddels wel navraag gedaan bij de centrale kas. Dit heeft geen nieuwe inzichten opgeleverd. Er zijn m.a.w. geen nieuwe feiten boven tafel gekomen die uw uitleg ondersteunen.
(…)
In het kader van de voortgang van het onderzoek is het van groot belang dat wij op een zo kort mogelijke termijn de beschikking krijgen over uw administratie.
(…)
Indien wij niet uiterlijk op
dinsdag 17 januari a.s. om 17.00 uurvan u hebben vernomen ten aanzien van het overdragen van de administratie, gaan wij ervan uit dat u deze niet kunt overleggen. Wij zullen het onderzoek dan verder vorm geven zonder uw administratie hierbij te betrekken.
In het kader van de zorgvuldigheid zal Mondriaan de uitkomsten van het onderzoek afwachten alvorens mogelijke vervolgstappen te nemen. (…) Let wel: gezien de ernst van de incidenten worden verregaande arbeidsrechtelijke maatregelen - waaronder een ontslag op staande voet - op voorhand niet uitgesloten. (…).”
- vi) In een brief van 17 januari 2017 heeft de gemachtigde van de werknemer (hierna: de gemachtigde) aan Mondriaan geschreven dat de werknemer een hersenaandoening heeft en niet in staat is om te reageren op de brief van 12 januari 2017.
- vii) Op 19 januari 2017 heeft de werknemer de bedrijfsarts bezocht. Deze heeft Mondriaan laten weten dat sprake is van zeer forse medische beperkingen, dat een revalidatietraject is ingezet en dat een gesprek tussen de werknemer en Mondriaan niet mogelijk is.
- viii) In opdracht van Mondriaan heeft [A B.V.] onderzoek gedaan naar de hiervoor in (iii) bedoelde onregelmatigheden. Het onderzoeksrapport bevat, samengevat, de volgende conclusies. In 2015 en 2016 is voor een bedrag van € 30.258,76 aan producten geleverd aan de afdelingswinkeltjes. In die jaren is een bedrag van € 609,08 aan opbrengsten aantoonbaar afgestort bij de Centrale Kas. Een verklaring voor dit grote verschil is niet gevonden. In de periode van 2014 tot en met 2016 zijn ook tientallen geldopnames geregistreerd bij de Centrale Kas. Verschillende medewerkers hebben verklaard dat zij op verzoek van de werknemer, met een daartoe door haar ingevuld of ondertekend formulier, contante geldbedragen hebben opgenomen en aan haar afgedragen. De opnames zijn geregistreerd als opnames van het winkel- en voedingsbudget. Alleen al over 2016 zijn 53 formulieren aangetroffen op naam van de manager bedrijfsvoering. De handtekeningen op de formulieren komen niet overeen met de handtekening van de manager bedrijfsvoering. Zij lijken sterk op de handtekening van de werknemer. In de periode 2014-2016 is op deze manier een bedrag van € 36.334,74 opgenomen. Er bestond geen noodzaak om voor het inkopen van voeding over contant geld te beschikken. Voor de besteding van de opgenomen geldbedragen is in de administratie geen verantwoording aangetroffen.
- ix) In een e-mail van 23 februari 2017 heeft Mondriaan het rapport van [A B.V.] aan de gemachtigde gestuurd. In deze e-mail is het volgende vermeld:
“ (…)
Uit het onderzoek zijn meerdere signalen bekend geworden die het vermoeden rechtvaardigen dat [de werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van de opbrengsten van de afdelingswinkels en contante geldopnames van het winkel- en voedingsbudget.
Uit het oogpunt van zorgvuldigheid acht Mondriaan het aangewezen om hoor en wederhoor toe te passen alvorens definitieve (arbeidsrechtelijke) conclusies aan het onderzoeksrapport te verbinden Gelet hierop stelt Mondriaan [de werknemer] hierdoor in de gelegenheid om inhoudelijk op het onderzoeksrapport te reageren, doch in ieder geval te verantwoorden waar de navolgende geldbedragen zijn gebleven:
• de winkelopbrengsten van de afdelingswinkeltjes over de periode 2014 tot heden, (…):
• de contante geldopnames bij de Centrale Kas voor het winkel- en (voedings)budget Radix over de periode 2014 tot heden
De reactie van [de werknemer] zie ik graag uiterlijk woensdag 1 maart 2017 om 12.00 uur tegemoet. (…)”
( x) In een e-mail van 8 maart 2017 heeft de gemachtigde aan Mondriaan onder meer het volgende meegedeeld:
“Recentelijk heeft er bij [de werknemer] een uitval in haar hersenen plaatsgevonden. Hierdoor kan zij zich de gebeurtenissen niet meer (goed) herinneren en kan zij nauwelijks goed en samenhangend communiceren. (…)
Doordat [de werknemer] – zoals reeds gezegd – niet in staat is om inhoudelijk op het rapport te reageren, zal ik voornamelijk commentaar geven op de wijze waarop het onderzoek uitgevoerd is en de voorbarige conclusies.”
- xi) In een e-mail van 9 maart 2017 aan de gemachtigde heeft Mondriaan opnieuw gevraagd om een verantwoording over het zoekgeraakte geld.
- xii) In reactie hierop heeft de gemachtigde in een e-mail van 10 maart 2017 opnieuw verwezen naar de gezondheidstoestand van de werknemer en namens de werknemer gesteld dat deze de gelden heeft afgestort bij de Centrale Kas.
- xiii) Op 13 maart 2017 heeft de werknemer opnieuw de bedrijfsarts bezocht. Op dezelfde dag heeft de bedrijfsarts aan Mondriaan gerapporteerd dat een gesprek tussen de werknemer en Mondriaan voorlopig medisch niet verantwoord is.
- xiv) In een brief van 14 maart 2017 aan de gemachtigde heeft Mondriaan de arbeidsovereenkomst met de werknemer met onmiddellijke ingang opgezegd. In de brief is onder meer het volgende vermeld:
“Uit het verrichte onderzoek kan Mondriaan – alles overziend – niet anders concluderen dan dat in 2015 en 2016 door toedoen van [de werknemer] aan Mondriaan toebehorende gelden, te weten bedragen van € 29.649,68 en € 26.673,63, althans substantiële geldbedragen, zijn verdwenen zonder dat zij daarvoor een plausibele verklaring kan geven. In ieder geval heeft [de werknemer] met haar handelwijze de mogelijkheid ontnomen (en doet ze dat nog steeds) om te achterhalen waar de verdwenen gelden zijn gebleven, althans voor welke doeleinden zij zijn aangewend, opdat Mondriaan daarvoor een deugdelijke rekening en verantwoording kan opstellen. (…)
[De werknemer] heeft geen (persoonlijke) omstandigheden aangevoerd die haar gedragingen en tekortkomingen op enigerlei wijze zouden kunnen rechtvaardigen. Het tegendeel is veeleer het geval. Hoewel Mondriaan haar alle ruimte en gelegenheid heeft geboden om openheid van zaken te geven, heeft [de werknemer] de gewenste duidelijkheid niet verschaft en ook niet willen verschaffen. Dit terwijl het – zeker gelet op haar functie en de gang van zaken – wel degelijk op haar weg lag om die openheid wel te geven. In dit kader rekent Mondriaan het haar zeer aan dat zij haar toezegging om de administratie te verstrekken, ook na herhaalde verzoeken daartoe, niet is nagekomen.
Afgezet tegen de ernst van de gedragingen en tekortkomingen van [de werknemer] leggen de lengte van haar dienstverband, haar functioneren en haar huidige arbeidsongeschiktheid onvoldoende gewicht in de schaal, zodat deze omstandigheden niet aan het bestaan van de dringende reden kunnen afdoen.”
( xv) In juli 2017 is de werknemer geopereerd aan een drietal cerebrale aneurysma’s.
3.2.1In dit geding verzoekt de werknemer, voor zover in cassatie van belang, primair herstel van de arbeidsovereenkomst, met veroordeling van Mondriaan haar weer toe te laten tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden en tot doorbetaling van loon, en subsidiair veroordeling van Mondriaan tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding.
Mondriaan heeft, bij wijze van tegenverzoek en voor zover in cassatie van belang, verzocht de werknemer te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding als bedoeld in art. 7:677 lid 2 en lid 3 BW en tot vergoeding van de door Mondriaan geleden schade.
De kantonrechter heeft de verzoeken van de werknemer afgewezen en de verzoeken van de werkgever toegewezen.
3.2.2Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 14 december 2017 geoordeeld dat de kantonrechter het verzoek van de werknemer om de opzegging (het ontslag op staande voet) te vernietigen, ten onrechte heeft afgewezen. Hiertoe heeft het hof het volgende overwogen:
“2.16. Het hof neemt op grond van de ontslagbrief aan dat Mondriaan haar besluit heeft genomen op de navolgende gronden:
• [de werknemer] heeft vanwege de afdracht van winkelopbrengsten en vanwege op haar verzoek, dan wel door haar tussenkomst, opgenomen contante bedragen gelden van Mondriaan onder zich gehad;
• uit de administratie van Mondriaan blijkt niet dat de winkelopbrengsten zijn gestort bij de Centrale Kas, noch blijkt daaruit waaraan de contante opnamen zijn besteed, zodat deze bedragen zijn verdwenen;
• [de werknemer] geeft geen plausibele verklaring voor de besteding of het verdwijnen van deze bedragen;
• ondanks de vraag van Mondriaan om duidelijkheid te verschaffen heeft zij deze niet verschaft en wil zij deze ook niet verschaffen, hoewel het gelet op haar functie en de gebleken gang van zaken wel op haar weg lag om die duidelijkheid te verschaffen.