De bewezenverklaring steunt onder meer op een door de verdachte tegenover de politie afgelegde verklaring, die als volgt als bewijsmiddel is opgenomen in de aanvulling als bedoeld in art. 365a in verbinding met 415 Sv bij het arrest van het Hof:
"Het als bijlage bij het stamproces-verbaal van 7 december 2013 gevoegde, in de wettelijke vorm door. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk inspecteur en brigadier van politie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal van 5 november 2013 (dossierpagina 24 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
A: Het gaat nergens over. Koelkastje en wasmachine, dat was het.
V: Vertel hoe het gegaan is.
A: Ik had dat huis van die man, [betrokkene 1] , gewoond (hof: bedoeld zal zijn: gehuurd). Ik ben daar vorig jaar juni 2012 gaan wonen.
V: Huurde je die flat gemeubileerd?
A: Deels. Er stonden wel een stoel, kast, bed, spiegel, koelkast, wasmachine in.
A: De dag voordat hij de huur kwam ophalen, ben ik weggegaan.
A: Ik heb mijn spullen gepakt en ben weggegaan.
V: Welke spullen heb je toen meegepakt?
A: Ik heb toen alles meegenomen wat van mij was.
V: En nog spullen die niet van jou zijn?
A: Hij zegt dat het van hem is...
V: Wat was dat dan?
A: Die koelkast en die wasmachine. Die waren ooit van hem ja.
V: En behalve de koelkast en de wasmachine?
A: Een spiegel.
V: En dat was allemaal van hem?
A: Ja."