In deze zaak heeft [betrokkene 1] cassatie ingesteld tegen de beslissing van de griffier van de Hoge Raad, die het griffierecht voor de cassatie op € 336,-- heeft vastgesteld. [betrokkene 1] is onder de wettelijke schuldsaneringsregeling geplaatst en heeft verzet aangetekend tegen de heffing van dit griffierecht. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken, waaronder HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU4020, geoordeeld dat er geen griffierecht verschuldigd is voor personen die onder de schuldsaneringsregeling vallen, ook niet in hoger beroep of cassatie. De Hoge Raad heeft de ratio van de wetgever gevolgd, die beoogt de toegankelijkheid van de schuldsaneringsregeling te bevorderen door financiële drempels te vermijden. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het verzet van [betrokkene 1] gegrond is, en heeft het griffierecht vastgesteld op nihil. De vordering van [betrokkene 1] om de griffier te veroordelen in de proceskosten is afgewezen, omdat de wet hierin niet voorziet. De beslissing is op 13 december 2019 openbaar uitgesproken.