ECLI:NL:HR:2019:1840

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
18/04257
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over veroordeling tot medewerking aan verkoop en levering van woning met betrekking tot tijdige inschrijving in rechtsmiddelenregister

In deze zaak heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een veroordeling tot medewerking aan de verkoop en levering van een woning. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 22 november 2019 geoordeeld dat het hoger beroep van [verweersters] niet-ontvankelijk is, omdat het rechtsmiddel niet tijdig is ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. De Hoge Raad verwijst naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, namelijk artikel 3:300 lid 2 en 3:301 lid 2, en concludeert dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04257
Datum22 november 2019
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
tegen
1. [verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: [verweersters],
advocaat: mr. M.A.J.G. Janssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/16/458219 / KG ZA 18-193 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 25 april 2018;
het arrest in de zaak 200.239.964 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 augustus 2018.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. [verweersters] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweersters] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
22 november 2019.