In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juli 2018. De zaak betreft de beëindiging van een pachtovereenkomst door de verpachter, Torcksveen Verwolde B.V., gevestigd te Laren, gemeente Lochem. Eiser vorderde schadevergoeding in reconventie, welke vordering voor het eerst in hoger beroep is ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Gelderland van 15 februari 2017 en eerdere arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 15 november 2019 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.