ECLI:NL:HR:2019:1712

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
19/00744
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een eerder arrest in belastingzaak met betrekking tot volmacht en bevoegdheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2019 het arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, vervallen verklaard. Het beroep in cassatie was ingesteld door [A] namens [X] B.V. te [Z]. Bij het indienen van het beroepschrift was een machtiging gevoegd, ondertekend door [B]. De griffier had op 20 februari 2019 verzocht om een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, waaruit moest blijken dat de ondertekenaar van de volmacht gerechtigd was deze te verstrekken. Omdat dit uittreksel niet was overgelegd, verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie op 27 september 2019 niet-ontvankelijk.

Echter, na het uitspreken van dit arrest bleek dat het uittreksel op 1 april 2019, binnen de gestelde termijn, door de Hoge Raad was ontvangen. Dit leidde tot de conclusie dat het eerdere arrest niet langer geldig was, omdat de noodzakelijke documentatie alsnog was overgelegd. De Hoge Raad heeft daarom besloten dat het geding wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het eerdere arrest. De beslissing om het arrest te vervallen te verklaren, werd genomen door vice-president R.J. Koopman en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en werd openbaar uitgesproken op 8 november 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/00744
Datum8 november 2019
ARREST
tot het vervallen verklaren van het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2019, nr. 19/00744, ECLI:NL:HR:2019:1437, dat is gewezen op het door [A] te [Q] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2019, nrs. 16/00877 en 16/00878.

1.Gronden voor de vervallenverklaring

1.1
Het beroep in cassatie in deze zaak is ingesteld door [A] namens [X] B.V. te [Z] . Bij het beroepschrift is een machtiging gevoegd die is ondertekend door [B] . Bij brief van 20 februari 2019 heeft de griffier de indiener van het beroepschrift verzocht binnen een termijn van zes weken een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel over te leggen waaruit genoegzaam blijkt dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was die volmacht te verstrekken.
1.2
Bij arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beroep onbevoegdelijk is ingesteld. Dit oordeel berust op de overweging dat het hiervoor in 1.1 bedoelde uittreksel niet is overgelegd en dat daarom niet kan worden vastgesteld dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was de volmacht te verstrekken.
1.3
Nadat het arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, was uitgesproken, is gebleken dat het hiervoor in 1.1 bedoelde uittreksel op 1 april 2019, dus binnen de in de brief van 20 februari 2019 gestelde termijn, door de Hoge Raad is ontvangen. Het arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, moet daarom vervallen.
1.4
De behandeling van de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het geding zich bevond toen het arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, werd gewezen.

2.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2019, nr. 19/00744, vervallen, en
- bepaalt dat het geding wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond toen het arrest van 27 september 2019, nr. 19/00744, werd gewezen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2019.