ECLI:NL:HR:2019:1437

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
19/00744
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belasting van personenauto’s en motorrijwielen door een rechtspersoon

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2019 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2019. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X] B.V. te [Z], maar de indiener had niet voldaan aan de vereiste om een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te overleggen. Dit uittreksel was noodzakelijk om te bevestigen dat de persoon die de volmacht had ondertekend, gerechtigd was om deze volmacht te verstrekken. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier op 20 februari 2019 een verzoek tot het overleggen van dit uittreksel had verzonden, maar dat de indiener in gebreke was gebleven om hieraan te voldoen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de volmacht rechtsgeldig was verstrekt.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk was ingesteld, en heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/00744
Datum27 september 2019
ARREST
op het door
[A]te
[Q]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2019, nrs. 16/00877 en 16/00878, betreffende een door [X] B.V. te [Z] op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z] . Bij het beroepschrift is een machtiging gevoegd die is ondertekend door [B] .
Aangezien de onderhavige procedure een rechtspersoon betreft, heeft de griffier de indiener van het beroepschrift in cassatie bij aangetekend verzonden brief van 20 februari 2019 verzocht binnen een termijn van zes weken een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te overleggen waaruit genoegzaam blijkt dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was die volmacht te verstrekken. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres.
De indiener is in gebreke gebleven een uittreksel als hiervoor bedoeld te overleggen, zodat niet kan worden vastgesteld dat degene die de volmacht heeft ondertekend, gerechtigd was de volmacht te verstrekken. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2019.