Uitspraak
1.De procedure
2.Beoordeling van het wrakingsverzoek
(=24/7 100 % fictieve weigeringen).”
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van rechters in belastingzaken. Verzoekers, aangeduid als [X1] en [X2], hadden eerder beroep in cassatie ingesteld in twee belastingzaken. Op 19 september 2019 ontvingen zij bericht dat de uitspraken in deze zaken op 27 september 2019 openbaar zouden worden gedaan door de raadsheren J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools. Op 25 september 2019 dienden verzoekers een wrakingsverzoek in tegen deze raadsheren, omdat zij meenden dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding was.
De Hoge Raad beoordeelt het wrakingsverzoek aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De Hoge Raad concludeert dat het verzoek niet voldoet aan de eisen van een gemotiveerd wrakingsverzoek. De verzoekers hebben geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de onpartijdigheid van de gewraakte raadsheren in twijfel trekken. Bovendien kan een wrakingsverzoek alleen betrekking hebben op de rechters die de zaak behandelen, en niet op andere medewerkers van de Hoge Raad.
Uiteindelijk besluit de Hoge Raad het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen, omdat het niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.