ECLI:NL:HR:2019:1767
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en wrakingsverzoek in belastingzaken
In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van belanghebbenden [X1] en [X2] tegen diverse uitspraken van lagere gerechten, waaronder een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 15 november 2018. De Hoge Raad heeft op 15 november 2019 het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit volgde op een verzoek tot wraking dat door de belanghebbenden was ingediend, maar dat op 8 november 2019 buiten behandeling was gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de belanghebbenden naar voren waren gebracht, geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit was het geval omdat de partij die het beroep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het beroep of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 15 november 2019.