ECLI:NL:HR:2019:1767

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
13 november 2019
Zaaknummer
19/00069
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en wrakingsverzoek in belastingzaken

In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van belanghebbenden [X1] en [X2] tegen diverse uitspraken van lagere gerechten, waaronder een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 15 november 2018. De Hoge Raad heeft op 15 november 2019 het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit volgde op een verzoek tot wraking dat door de belanghebbenden was ingediend, maar dat op 8 november 2019 buiten behandeling was gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de belanghebbenden naar voren waren gebracht, geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit was het geval omdat de partij die het beroep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het beroep of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 15 november 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/00069
Datum15 november 2019
ARREST
in de zaak van
[X1] en [X2] te [Z] (hierna: belanghebbenden)
op het beroep in cassatie tegen diverse uitspraken van gerechten, waaronder de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 15 november 2018, nr. HAA 18/318 en 18/319, op het verzet van belanghebbenden tegen de uitspraak van de Rechtbank van 17 mei 2018.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbenden hebben na het instellen van beroep in cassatie een verzoek om wraking ingediend.
Bij beslissing van 8 november 2019, nrs. 19/04400 en 19/04402, ECLI:NL:HR:2019:1711, is het verzoek tot wraking buiten behandeling gesteld.
Met betrekking tot het beroep in cassatie overweegt de Hoge Raad als volgt.
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2019.