Uitspraak
1.Geding in cassatie
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 26 juni 2019 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2019:703).
Zowel belanghebbende als het College heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van de klachten
Bij brief van 26 januari 2018 heeft belanghebbende een kopie van het in 2.1.2 genoemde bezwaarschrift aan de heffingsambtenaar gestuurd, alsmede stukken die belanghebbende heeft aangeduid als “verzendbewijzen”, waaronder een factuur, met daarop in de rubriek ‘omschrijving’ de vermelding ‘Bezwaarschrift’ en in de rubriek ‘geadresseerde’ de vermelding van het adres van de heffingsambtenaar.