ECLI:NL:HR:2019:158

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
18/03774
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] Ltd, gevestigd in Cyprus, tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak waartegen cassatie werd ingesteld, dateert van 12 juli 2018 en betreft meerdere zaken met nummers 18/2575 AOW, 18/2576 AOW, 18/2577 AOW en 18/02578 AOW. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van bestuursrechters als dit bij wet is bepaald. In dit geval is er geen wettelijke bepaling die het mogelijk maakt om cassatie in te stellen tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokken rechters zijn J. Wortel als voorzitter, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, met F. Treuren als waarnemend griffier.

Uitspraak

1 februari 2019
Nr. 18/03774
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] Ltdte
[Z], Cyprus (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroepvan 12 juli 2018, nrs. 18/2575 AOW, 18/2576 AOW, 18/2577 AOW en 18/02578 AOW.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2019.