Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
4 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Gotcha B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2018. De zaak betreft de vraag of bestuurders van vennootschappen die overeenkomsten van geldlening zijn aangegaan, zich in privé hoofdelijk hebben verbonden tot terugbetaling. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 oktober 2019 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Gotcha verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.249,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.