ECLI:NL:HR:2019:1497

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
18/02070
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid van bestuurders bij overeenkomsten van geldlening

In deze zaak heeft Gotcha B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 februari 2018. De zaak betreft de vraag of bestuurders van vennootschappen die overeenkomsten van geldlening zijn aangegaan, zich in privé hoofdelijk hebben verbonden tot terugbetaling. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 oktober 2019 geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Gotcha verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.249,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02070
Datum4 oktober 2019
ARREST
In de zaak van
GOTCHA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Gotcha,
advocaat: mr. J. den Hoed,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
advocaat: mr. R.L.M.M. Tan.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/565108/HA ZA 14-500 van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2014, 26 november 2014 en 2 september 2015;
b. de arresten in de zaak 200.184.772/01 van het gerechtshof Amsterdam van 18 april 2017 en 13 februari 2018.
Gotcha heeft tegen het arrest van het gerechtshof van 13 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. [verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Gotcha heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Gotcha in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 2.049,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Gotcha deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
4 oktober 2019.