In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs en de regeling voor vergoeding van extraterritoriale kosten door een uitzendbureau, hier aangeduid als belanghebbende, voor de jaren 2008 tot en met 2011. De belanghebbende had de afdrachtvermindering toegepast voor werknemers die waren ingeschreven voor verschillende opleidingen, waaronder de Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA), Logistiek Medewerker (LM) en Assistent Medewerker Voeding/Voedingsindustrie (SVO). Het Hof had geoordeeld dat de opleidingen geregistreerd waren in het Centraal register beroepsonderwijs (Crebo) en dat de deelnemers aan de opleidingen recht hadden op afdrachtvermindering, omdat zij de praktijkopleiding hadden gevolgd.
De Staatssecretaris stelde in cassatie dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat belanghebbende recht had op de afdrachtvermindering, omdat geen van de deelnemers aan de AKA-opleiding een erkend diploma had behaald. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende had gemotiveerd dat belanghebbende in haar bewijsvoering was geslaagd en dat de Inspecteur niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die aan de geldigheid van de opleidingen twijfelden. Daarnaast werd in cassatie ook de toepassing van de regeling voor vergoeding van extraterritoriale kosten besproken. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende de arbeidsvoorwaarden had gewijzigd, waardoor de werknemers een onbelaste vergoeding voor huisvestingskosten konden ontvangen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond.
De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.728 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de uitspraak is van belang voor de toepassing van de afdrachtvermindering en de regeling voor extraterritoriale kosten in het onderwijs.