ECLI:NL:HR:2019:1253
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam over navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], België, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 juli 2018, waarin een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1999 aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad had eerder, op 14 april 2017, een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
Belanghebbende heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is namens belanghebbende toegelicht door advocaat I. de Roos uit Amsterdam. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest dat op dezelfde dag is uitgesproken in een andere zaak tussen dezelfde partijen. Dit betreft het Belastingverdrag Nederland – België, dat relevant is voor de onderhavige navorderingsaanslag.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.