ECLI:NL:HR:2019:1244

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
18/02025
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof inzake BASF Nederland B.V.

In deze zaak heeft [eiser], wonende in de Bondsrepubliek Duitsland, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof van 13 februari 2018. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.F. Sagel, heeft het cassatieberoep ingesteld tegen BASF Nederland B.V., rechtsopvolgster van Beheer- en Beleggingsmaatschappij Grapofex B.V., die werd bijgestaan door advocaat mr. H.J.W. Alt. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere arresten van 5 oktober 2012 en 23 december 2016, die relevant zijn voor de rechtsstrijd in deze zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep heeft verworpen en de eiser is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

De uitspraak is gedaan door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter, samen met de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze. De uitspraak is openbaar uitgesproken door vicepresident E.J. Numann op 19 juli 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02025
Datum19 juli 2019
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: mr. S.F. Sagel,
tegen
BASF NEDERLAND B.V., rechtsopvolgster van Beheer- en Beleggingsmaatschappij Grapofex B.V.,
gevestigd te Arnhem,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BASF,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 11/00249, ECLI:NL:HR:2012:BV6698, van 5 oktober 2012 en zijn arrest in de zaak 15/04401, ECLI:NL:HR:2016:2995, van 23 december 2016;
b. de arresten in de zaak 200.209.786/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 augustus 2017 en 13 februari 2018.
[eiser] heeft tegen het arrest van het gerechtshof van 13 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. BASF heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor BASF toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BASF begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de vicepresident E.J. Numann op
19 juli 2019.