ECLI:NL:HR:2019:1164

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
18/00680
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake voorwaardelijk getuigenverzoek

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 21 november 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1993, heeft een voorwaardelijk getuigenverzoek ingediend, maar de Hoge Raad oordeelt dat de aan dit verzoek gestelde voorwaarde niet is vervuld. Hierdoor is een uitdrukkelijke beslissing op het verzoek niet vereist. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft het beroep op 9 juli 2019 verworpen, waarbij werd opgemerkt dat het middel niet tot cassatie kan leiden en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00680
Datum9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 21 november 2017, nummer 21/006631-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2019.