ECLI:NL:HR:2018:691

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
17/06111
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake forensenbelasting gemeente Noordwijkerhout

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, een inwoner van Italië, tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 30 november 2017 uitspraak gedaan in de zaak met nummer SGR 17/262, waarin de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Noordwijkerhout voor het jaar 2016 ter discussie stond. Belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen deze uitspraak, waarop het college van burgemeester en wethouders van Noordwijkerhout een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van de Rechtbank in stand heeft gelaten.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van de Hoge Raad om het beroep in cassatie ongegrond te verklaren, werd openbaar uitgesproken door de vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

4 mei 2018
Nr. 17/06111
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Italië (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 30 november 2017, nr. SGR 17/262, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Noordwijkerhout.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijkerhout heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2018.