Het Hof heeft de uitspraak van de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 april 2014 met aanvulling van gronden bevestigd. De uitspraak van de Rechtbank houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - met betrekking tot de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende in:
"Als uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarvan de militaire kamer ervan uit gaat dat veroordeelde deze heeft genoten, baseert de militaire kamer zich op de kasopstelling. Deze is tot stand gekomen op basis van het verschil tussen de contante inkomsten en contante uitgaven van veroordeelde in de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 juni 2012.
Meer specifiek wordt, in het kader van deze kasopstelling, uitgegaan van het volgende:
- Van de bankrekening van veroordeelde is in de periode van 1 januari 2007 tot en met 24 september 2012 van de rekening [001] een totaalbedrag van € 58.316,20 aan contanten opgenomen.
- Er is in die periode op de rekening [001] van verdachte voor een totaal bedrag van € 75.065,72 cash gestort.
- Op 26 juni 2012 zijn in Amsterdam onder veroordeelde onder meer een contant bedrag van (in totaal) € 124.500,- en een personenauto, merk Audi, type A4 in beslag genomen.
- Veroordeelde heeft op 31 januari 2012 een Audi A4 gekocht voor een bedrag van € 23.500,-.
- Op 26 juni 2012 zijn in Amsterdam onder veroordeelde over de periode van 13 september 2008 tot en met 21 juni 2012 aankoopbonnen van diverse goederen in beslag genomen. Het totaalbedrag van deze contante betalingen bedraagt € 79.576,84.
- Ook zijn er blijkens nota's, aangetroffen in de woning van veroordeelde, gedateerd respectievelijk 7 september 2011, 14 oktober 2011 en 23 oktober 2011, contante bedragen van € 20.000,-, € 35.000,- en SRD 45.500,- (ofwel € 10.000,-) betaald als eerste, tweede en derde aanbetaling voor een prefab (vermoedelijk aan de [a-straat]) in Paramaribo, Suriname.
- In de woning van veroordeelde zijn ook betalingsontvangstbewijzen aangetroffen waaruit blijkt dat door veroordeelde op 8 augustus 2011 een bedrag van € 45.000,- is betaald voor een aanbetaling voor de aankoop van een perceel aan de [b-straat] te Paramaribo, Suriname, en een bedrag van € 20.000,- voor een afbetaling schuld [A] N.V.
Veroordeelde heeft daarover verklaard dat hij een bedrag van € 65.000,- heeft betaald voor het perceel aan de [b-straat] te Suriname, en dat dit bedrag bestaat uit een lening van € 20.000,- van het bedrijf [A], € 30.000,- van zijn broers en € 15.000,- van veroordeelde zelf.
- Veroordeelde heeft op 13 oktober 2011 bij de Douane te Schiphol aangifte gedaan van de uitvoer van een contant bedrag van € 10.450,- vanuit Nederland naar Suriname. (...)
Resumé kasopstelling
De militaire kamer komt, gelet op de verweren van de verdediging, tot de volgende (aangepaste) kasopstelling:
Contante ontvangsten (bankopnames) € 58.316,20
Uitgaven
Aangetroffen contanten € 124.500,00
Bankstortingen € 72.104,72
Betaling Audi A4 € 13.500,00
Contante facturen € 62.776,84
Betaling [a-straat] € 65.000,00
Betaling [b-straat] € 35.000,00
Betaling [c-straat] -
Uitvoer contanten naar Suriname € 450,00
-------------
€ 373.331,56
Totaalbedrag contante uitgaven
€ 373.331,56
Saldo contante uitgaven waarvoor geen legale bron is: € 315.015,36
Aldus heeft veroordeelde in de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 juni 2012 een bedrag van € 315.015,36 meer aan contant geld in bezit gehad dan wel uitgegeven dan hij uit enige legale bron van inkomsten kan verantwoorden. De verklaringen van veroordeelde voor de gestelde legale herkomst van dit vermogen acht de militaire kamer immers, (...) onvoldoende aannemelijk.
In het tegelijk met deze uitspraak uitgesproken vonnis in de hoofdzaak is bepaald dat de in beslag genomen aangetroffen contanten en de Audi A4 verbeurd zijn verklaard. Om deze reden zal het geschatte voordeel worden verminderd met € 124.500,00 en € 13.500,00, dus in totaal € 138.000,00 zodat het per saldo € 177.015,36 bedraagt. Dat het vonnis in de hoofdzaak niet onherroepelijk is doet er niet aan af dat de militaire kamer uitgaat van de juistheid van dat vonnis, en dat meerekenen van deze posten de facto tot een dubbele bestraffing zou leiden.
De militaire kamer zal derhalve vaststellen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op het bedrag van € 177.015,36, hetgeen een lager bedrag is dan door de officier van justitie is gevorderd. Dit voordeel komt op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht voor ontneming in aanmerking."