Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
17 april 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot moord die plaatsvond in Zwolle. De verdachte heeft, terwijl hij in de richting van het slachtoffer fietste, twee keer van dichtbij met een vuurwapen op de borststreek van het slachtoffer geschoten. De zaak is in cassatie gebracht tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 20 juni 2017 uitspraak deed in deze strafzaak. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten G.G.J. Knoops en E. Vogelvang middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 17 april 2018 het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.