Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Overijsselvan 17 oktober 2017, nr. AWB 17/395, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de klacht
.2014, nr. 9197, hierna: de procesregeling) hebben de rechtbanken bepaald dat toezending van stukken waarin een laatste termijn wordt gesteld voorafgaande aan mogelijke vereenvoudigde afdoening aangetekend, met bericht van ontvangst of per fax kan geschieden. De procesregeling vermeldt niet in welke (categorieën van) gevallen van de fax gebruik zal worden gemaakt. Daardoor bestaat ook na invoering van de procesregeling een zodanige mate van onzekerheid over het gebruik van de fax door de rechtbanken, dat van betrokkenen niet kan worden verlangd dat zij de hiervoor in 2.2.2 bedoelde bijzondere maatregelen nemen. Dat kan eerst van hen worden verlangd als de procesregeling van een gerecht inhoudt dat alle stukken, dan wel alle stukken van een categorie waartoe het onderhavige stuk behoort, in de regel of in alle gevallen per fax worden verzonden indien de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij (ook) langs deze weg bereikbaar is (zie voormelde arresten van de Hoge Raad van 12 april 2013 en 20 juni 2014).