In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 mei 2017, waarin het Hof oordeelde dat de heffing van kansspelbelasting in strijd is met het vrije verkeer van diensten binnen de Europese Unie. De zaak betreft de kwalificatie van kansspelen, specifiek internetpoker, en de plaats van vestiging van de houder van het kansspel. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet in stand kan blijven, en dat de heffing van kansspelbelasting moet voldoen aan de EU-regels omtrent het vrije verkeer van diensten. De proceskosten werden niet toegewezen. Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2018.