ECLI:NL:HR:2018:1993

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
17/04499
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen aanslag zuiveringsheffing Waterschap Groot Salland

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 17/04499. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 september 2017, waarin een aanslag in de zuiveringsheffing van Waterschap Groot Salland aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad had eerder op 29 april 2016, in een andere zaak (nr. 14/05591), de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

In het huidige cassatieberoep heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. Het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de ingediende conclusies van beide partijen beoordeeld, maar heeft besloten om geen acht te slaan op de conclusies die na de gestelde termijn zijn ingediend.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de kosten van het principale cassatieberoep van belanghebbende, maar heeft het dagelijks bestuur wel veroordeeld in de kosten van het incidentele cassatieberoep. De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 1002.

Uitspraak

19 oktober 2018
Nr. 17/04499
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende), tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 14 september 2017, nr. 16/00317, betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de zuiveringsheffing van Waterschap Groot Salland.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 29 april 2016, nr. 14/05591, ECLI:NL:HR:2016:752, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 13/00912), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (hierna: het dagelijks bestuur) heeft een verweerschrift ingediend. Het dagelijks bestuur heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek en in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusies bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn zijn ingediend, slaat de Hoge Raad op deze stukken geen acht.

3.Beoordeling van het principale beroep en het incidentele beroep

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

Wat betreft het principale cassatieberoep van belanghebbende acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Wat betreft het incidentele cassatieberoep van het dagelijks bestuur, zal het dagelijks bestuur worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1002 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2018.