Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende), tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 14 september 2017, nr. 16/00317, betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de zuiveringsheffing van Waterschap Groot Salland.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 17/04499. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 september 2017, waarin een aanslag in de zuiveringsheffing van Waterschap Groot Salland aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad had eerder op 29 april 2016, in een andere zaak (nr. 14/05591), de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
In het huidige cassatieberoep heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. Het dagelijks bestuur van Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de ingediende conclusies van beide partijen beoordeeld, maar heeft besloten om geen acht te slaan op de conclusies die na de gestelde termijn zijn ingediend.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de kosten van het principale cassatieberoep van belanghebbende, maar heeft het dagelijks bestuur wel veroordeeld in de kosten van het incidentele cassatieberoep. De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 1002.