ECLI:NL:HR:2018:1903

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
11 oktober 2018
Zaaknummer
17/04154
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een vaststellingsovereenkomst onder invloed van misbruik van omstandigheden en verjaringstermijnen

In deze zaak heeft het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (EMC) cassatie ingesteld tegen een tussenarrest van het gerechtshof Den Haag. Het hof had op 30 mei 2017 een tussenarrest gewezen in een geschil dat voortvloeide uit een vaststellingsovereenkomst. EMC stelde dat deze overeenkomst tot stand was gekomen onder invloed van misbruik van omstandigheden en vroeg zich af of de vernietigingsbevoegdheid was verjaard. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 oktober 2018 geoordeeld dat de klachten van EMC niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van EMC verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 395,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

12 oktober 2018
Eerste Kamer
17/04154
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ERASMUS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. N.T. Dempsey,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als EMC en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/10/464757 / HA ZA 14-1188 van de rechtbank Rotterdam van 9 december 2015;
b. het tussenarrest in de zaak 200.188.263 van het gerechtshof Den Haag van 30 mei 2017.
Het tussenarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het tussenarrest van het hof heeft EMC beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor EMC mede door mr. A. Stortelder.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt EMC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 395,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
12 oktober 2018.