ECLI:NL:HR:2018:1871

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
17/02451
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen informatiebeschikkingen in belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 april 2017. De belanghebbende, die in hoger beroep was gegaan tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland, had beroep in cassatie ingesteld tegen de informatiebeschikkingen die aan hem waren gegeven. De belanghebbende werd vertegenwoordigd door advocaten M. Hendriks en J. Berns uit Nijmegen. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.

De Hoge Raad beoordeelde de door de belanghebbende voorgestelde middelen, maar oordeelde dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing werd ook opgemerkt dat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest werd gewezen door vice-president R.J. Koopman en de overige raadsheren, en werd in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.

Uitspraak

5 oktober 2018
Nr. 17/02451
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 april 2017, nrs. 15/01554 en 15/01555, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 15/408 en AWB 15/409) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikkingen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door M. Hendriks en J. Berns, advocaten te Nijmegen.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.