ECLI:NL:HR:2018:1715

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
20 september 2018
Zaaknummer
18/02943
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een verzoek tot herziening van eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 4 september 2014 en 23 juli 2015. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepalingen zijn die het mogelijk maken om in cassatie te gaan tegen de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in deze specifieke situatie. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin werd bevestigd dat de Hoge Raad enkel kennisneemt van cassatieberoepen tegen bestuursrechtelijke uitspraken indien dit bij wet is bepaald. Gezien het ontbreken van een dergelijke wettelijke basis, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de kosten van de procedure niet aan de belanghebbende worden opgelegd. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

21 september 2018
Nr. 18/02943
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 9 maart 2017, nrs. 15/7798 AW en 15/8085 AW, betreffende een verzoek tot herziening van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 4 september 2014, nrs. 14/1533 AW en 14/1534, en van 23 juli 2015, nrs. 15/480 AW en 15/481 AW.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige (zie HR 5 december 2014, nr. 14/05139, ECLI:NL:HR:2014:3516 en HR 9 oktober 2015, 15/03980, ECLI:NL:HR:2015:3007). Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2018.