ECLI:NL:HR:2018:1358

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 augustus 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
17/04146
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 juli 2017, nr. 16/00059. Deze uitspraak betrof een hoger beroep van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/564) over de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008, alsook de beschikking inzake heffingsrente. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 8 maart 2018 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, maar de Hoge Raad heeft op 17 augustus 2018 het beroep ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (nr. 17/04145) dat samenhangt met deze zaak. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op de helft van € 1879 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens werd er een griffierecht van € 501 geheven van de Staatssecretaris van Financiën.

Uitspraak

17 augustus 2018
Nr. 17/04146
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 18 juli 2017, nr. 16/00059, op het hoger beroep van
[X-Y]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/564) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2008 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 8 maart 2018 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:231).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 17/04145 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 17/04145 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1879 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J.A.C.A. Overgaauw, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2018.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 501.