Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen , verweerder
Procesverloop
€ 1.033.028. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van
€ 53.652 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Overwegingen
De voorraad per 1-1-2006 was € 39.000. De voorraad is door de adviseur in het jaar 2006 met € 11.000 verlaagd en in 2007 met € 2.000 verhoogd. Dit is zonder nadere onderbouwing en zal door ons worden gecorrigeerd naar de waarde van de voorraad op1-1-2006 (€ 39.000).
€ 261.650 genomen op een openstaande lening bij [R] BV. Deze lening staat als schuld in rekening-courant per 31 december 2006 bij [R] BV nog op de balans. Volgens het rapport kan dit verlies niet worden geaccepteerd, zodat de volgende correctie wordt voorgesteld:
De onderverdeling was en is als volgt: meneer [G] is in mijn ogen de baas van alle bedrijven. Hij is de vader van de organisatie.”.
Het jaar 2009 zelf is niet betrokken in het door ons uitgevoerde boekenonderzoek maar de combinatie van bij de boekenonderzoek vergaard bewijsmateriaal maken het hoogst aannemelijk dat in het jaar 2009 door uw cliënte de omzet is afgeroomd en dat daardoor de in de aangifte vennootschapsbelasting verantwoorde omzet en winst te laag is.
€ 368.901 en die van [Z] BV met € 340.526. De totale correctie is dan € 709.427.
De jaren 2012 t/m 2014 zijn niet betrokken in het door ons uitgevoerde boekenonderzoek maar de combinatie van bij dat boekenonderzoek gebleken feiten, de door ons daaruit getrokken conclusies alsmede tijdens het Fiod-onderzoek vergaard bewijsmateriaal maken het hoogst aannemelijk dat in de jaren 2012 t/m 2014 door uw cliënte de omzet is afgeroomd en dat daardoor de in de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting verantwoorde omzet en winst te laag is.
€ 45.000” ten onrechte heeft aangebracht. De bij 5.1. vermelde beroepsgrond van eiseres treft dus doel.
€ 2.725 betreft volgens eiseres een aantal facturen van de Makro en de Sligro. Deze facturen zijn schijnbaar in het ongerede geraakt. Deze kosten zijn echter gewoon zakelijk en zijn via de bank betaald.
€ 608.757 moet worden vastgesteld) verder verminderen met € 768.590 (€ 45.000 plus
€ 723.237 en € 353). Dit brengt mee dat, gelet op hetgeen bij 3. is vermeld, de rechtbank het belastbare bedrag zal vaststellen op nihil. De door verweerder (impliciet) genomen verliesbeschikking van nihil, waartegen het beroep eveneens is gericht, zal rechtbank aanpassen tot een bedrag van € 159.833. Nu de met de beschikking heffingsrente samenhangende aanslag zal worden verminderd, verstaat de rechtbank dat verweerder het bedrag van de heffingsrente dienovereenkomstig zal verminderen.
€ 712.948. Het bedrag van de heffingsrente zal de rechtbank dienovereenkomstig verminderen. De beroepen gericht tegen de aanslagen Vpb voor de jaren 2008 tot en met 2011 zijn ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de bij die aanslagen genomen beschikkingen heffingsrente.
€ 1.443.359 heeft verhoogd. Deze correcties zijn zodanig berekend dat de brutowinstpercentages over deze jaren na deze correcties uitkomen op het voor het jaar 2008 theoretisch berekende brutowinstpercentage van 270%.
€ 1.443.359. De belastbare bedragen voor de jaren 2012 tot en met 2014 zal de rechtbank overeenkomstig de aangiften vaststellen op respectievelijk € 520.825, € 447.116 en
€ 86.920. Nu de met de beschikkingen belastingrente samenhangende aanslagen zullen worden verminderd, verstaat de rechtbank dat verweerder de bedragen van de belastingrente dienovereenkomstig zal verminderen.
- verklaart de beroepen gericht tegen de aanslagen Vpb voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011 ongegrond;
- verklaart de beroepen gericht tegen de aanslagen Vpb voor de jaren 2006, 2007, 2012, 2013 en 2014 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de aanslagen Vpb voor de jaren 2006, 2007, 2012, 2013 en 2014;
- vermindert de aanslag Vpb voor het jaar 2006 tot nihil en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- stelt de verliesbeschikking Vpb voor het jaar 2006 vast op € 159.833;
- vermindert de aanslag Vpb voor het jaar 2007 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 712.948 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb voor het jaar 2012 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 520.825 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb voor het jaar 2013 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 447.116 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb voor het jaar 2014 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 86.920 en vermindert de belastingrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar.
- verklaart de beroepen gericht tegen de bij de aanslagen Vpb voor de jaren 2010 tot en met 2014 gegeven boetebeschikkingen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de boetebeschikkingen;
- vernietigt de bij de aanslagen Vpb voor de jaren 2012, 2013 en 2014 gegeven boetebeschikkingen;
- vermindert de bij de aanslag Vpb voor het jaar 2010 gegeven boete tot een bedrag van € 162.148;
- vermindert de bij de aanslag Vpb voor het jaar 2011 gegeven boete tot een bedrag van € 131.884;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar.
- draagt verweerder op het voor de zaken 16/129, 16/130, 16/1788 en 16/1789 betaalde griffierecht van € 334 per zaak aan eiseres te vergoeden;
- draagt verweerder op het voor de zaken 17/2636, 17/2637 en 17/3638 betaalde griffierecht van € 333 per zaak aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder voor de zaken 16/129 en 16/130 in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 736 per zaak;
- veroordeelt verweerder voor de zaken 16/1788 en 16/1789 in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 456 per zaak;
- veroordeelt verweerder voor de zaken 17/2636, 17/2637 en 17/2638 in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 518 per zaak.