Uitspraak
gevestigd te Etten-Leur,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Hollandsche Exploitatie Maatschappij B.V. (HEM) tegen Jumbo Groep Holding B.V. en haar dochterondernemingen. De zaak betreft de vraag of besluiten van een ondernemersvereniging in de levensmiddelenbranche nietig zijn wegens een mededingingsbeperkende strekking. HEM had een contractuele verplichting aanvaard om een Code en campagne voor leeftijdscontrole uit te voeren, ter naleving van het wettelijk verbod op de verkoop van tabak en alcohol aan jongeren. Dit leidde tot de vraag of de leverancier van het systeem voor leeftijdscontrole op afstand hierdoor benadeeld was.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en het arrest van het gerechtshof Den Haag. HEM had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat de eerdere vonnissen bevestigde. Jumbo diende een verweerschrift in. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van HEM niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt HEM tot betaling van de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Jumbo zijn begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.