Uitspraak
wonende te Aruba,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
6 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerdere beschikking van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba. De zaak betreft een verzoeker, wonende te Aruba, die in cassatie is gegaan tegen Hyatt Aruba N.V., handelende onder de naam Hyatt Regency Aruba Resort & Casino. De verzoeker had eerder een ontslag op staande voet gekregen, dat hij betwistte. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere beschikking in de zaak ECLI:NL:HR:2014:3126, waarin ook al een relevante kwestie aan de orde was. De advocaat-generaal R.H. de Bock had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 851,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.