ECLI:NL:HR:2018:1094

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
4 juli 2018
Zaaknummer
17/04464
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontslag op staande voet en matiging loonvordering in Caribische context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerdere beschikking van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba. De zaak betreft een verzoeker, wonende te Aruba, die in cassatie is gegaan tegen Hyatt Aruba N.V., handelende onder de naam Hyatt Regency Aruba Resort & Casino. De verzoeker had eerder een ontslag op staande voet gekregen, dat hij betwistte. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere beschikking in de zaak ECLI:NL:HR:2014:3126, waarin ook al een relevante kwestie aan de orde was. De advocaat-generaal R.H. de Bock had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 851,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Uitspraak

6 juli 2018
Eerste Kamer
17/04464
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te Aruba,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
HYATT ARUBA N.V., handelende onder de naam Hyatt Regency Aruba Resort & Casino,
gevestigd te Oranjestad, Aruba,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Hyatt.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn beschikking in de zaak 13/04452 ECLI:NL:HR:2014:3126, NJ 2014/498 van 7 november 2014;
b. de beschikking in de zaak EJ 3133/10 - ghis 56604 - H 170/12 van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 20 juni 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hyatt heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 8 juni 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hyatt begroot op € 851,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
6 juli 2018.