ECLI:NL:HR:2017:995

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2017
Publicatiedatum
1 juni 2017
Zaaknummer
16/03897
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake inkomstenbelasting 2012

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juni 2016, nr. 16/00062. Dit hoger beroep was ingediend door de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/2556) betreffende de opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012 aan de belanghebbende. De Staatssecretaris heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat er geen verdere motivering nodig is voor de beslissing.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de beslissing aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 2 juni 2017 door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren. Van de Staatssecretaris van Financiën is een griffierecht geheven van € 503.

Uitspraak

2 juni 2017
Nr. 16/03897
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiën(hierna: de Staatssecretaris) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 14 juni 2016, nr. 16/00062, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/2556) betreffende de aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2017.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 503.